Diabetes type 1 treft steeds vaker kinderen: jaarlijkse stijging van 3,7% in België
Insulinepomp biedt soelaas voor ouders en kind: “meer gemoedsrust dankzij automatische aanpassing insulinepeil”
Steeds meer Belgische kinderen krijgen diabetes type 1. Het gaat over een jaarlijkse stijging van 3,7 procent. Volgens artsen spelen zowel genetische als omgevingsfactoren hier een rol in, maar de echte oorzaak is (nog) niet gekend. De behandeling van diabetes type 1 bestaat uit het levenslang toedienen van insuline. Deze levensnoodzakelijke therapie werd 100 jaar geleden voor het eerst toegepast op een 14-jarig kind. Een eeuw later staat de wetenschap verder dan ooit. De bloedsuikerspiegel wordt tegenwoordig gemeten via een sensor op de huid en bepaalde insulinepompen dienen “automatisch” insuline toe op basis van de gemeten glycemiewaarden. Hierdoor worden schommelingen in de suikerwaarden vermeden en doet men als het ware een beroep op een ‘kunstmatige alvleesklier’. Deze innovaties zorgen voor meer gemoedsrust bij zowel de ouders als het kind.
De insulinepomp, een belangrijke vooruitgang in het proces naar de kunstmatige alvleesklier
Het aantal minderjarigen jonger dan 15 met diabetes type 1 neemt in België jaarlijks met 3,7 procent toe. Dat betekent dat er per jaar ongeveer 300 kinderen jonger dan 15 jaar diabetes krijgen. Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte waarbij de eigen witte bloedcellen de bètacellen in de pancreas aanvallen. Deze bètacellen produceren insuline om zo de bloedsuikerspiegel in het menselijk lichaam stabiel te houden. Bij mensen met diabetes type 1 worden de bètacellen geleidelijk aan vernietigd waardoor de toediening van externe insuline levensnoodzakelijk wordt.
Er zijn meerdere factoren die de bloedsuikerspiegel van een diabetespatiënt type 1 beïnvloeden: niet alleen de inname van koolhydraten, maar ook stress, koorts en fysieke inspanning spelen een rol. Het is dus een hele opdracht om de bloedsuikerspiegel stabiel te houden, zeker bij kinderen, omdat hun dagelijkse activiteit nog meer varieert dan die van volwassenen.
De nieuwe technologie van de Medtronic MiniMedTM 780G-pomp helpt hier zeer goed om pieken zoals hypoglycemie of hyperglycemie te voorkomen. Deze pomp dient insuline toe afgestemd op de glycemiewaarden die de sensor meet. Prof. Dr. Casteels, kinderendocrinoloog in het UZ Leuven zegt hierover het volgende: “De insulinepomp gaat eigenlijk nabootsen wat de bètacellen in de pancreas normaal gezien moeten doen. De sensoren meten de bloedsuikerspiegel en de pomp gaat volgens de behoeften van het kind het insulinepeil reguleren. Dat is een enorme revolutie.”
"Met behulp van een onderhuidse sensor, houdt de insulinepomp de schommelende suikerspiegels in het lichaam in de gaten en past de pomp het basaal insulineniveau elke 5 minuten aan, waardoor we de werking van een artificiële pancreas benaderen. Het verschil met een kunstmatige alvleesklier is dat het kind of de ouders bij het gebruik van deze pomp de hoeveelheid ingenomen koolhydraten tijdens de maaltijd nog moeten ingeven zodat de pomp een berekening kan maken en extra insuline kan toedienen."
Meer autonomie en vrijheid
Dankzij de insulinepomp kunnen het kind en de ouders genieten van meer autonomie en een aanzienlijk hogere levenskwaliteit. Geregelde vingerprikken overdag hoeven namelijk niet meer dankzij de sensor en ook het toedienen van de insuline gebeurt vanzelf. De continue automatische aanpassing van de insulinedosis zorgt ervoor dat het kind meer dan 70% van de tijd binnen optimale bloedsuikerspiegelwaarden blijft wat bij mensen met diabetes type 1 steeds het doel is. De technologie stelt ouders in staat om de diabeteszorg meer los te laten en niet voortdurend te moeten anticiperen op de behoeften van hun kind.
Deze vooruitgang is van onschatbare waarde en een echte opluchting volgens de ouders van de 11-jarige Matz Wellens: “Dankzij de MiniMedTM 780 G hebben we veel meer gemoedsrust”, klinkt het bij de ouders van Matz. “Aangezien de pomp continu het insulinepeil in het bloed van onze zoon bijstuurt kunnen wij veel meer vanop afstand volgen. We hoeven enkel de koolhydraten in te geven bij aanvang van een maaltijd. Bovendien moeten we ook minder opstaan ’s nachts, omdat Matz minder last heeft van plotse schommelingen. Eindelijk kan hij genieten van een goede nachtrust, en dat is toch essentieel voor een kind. Hierdoor is hij ook veel beter gezind. Hij kan gewoon meer kind zijn.”
Diabetes type 1: oorzaken nog onzeker
Terwijl er een duidelijk verband bestaat tussen diabetes type 2 en de levensstijl van de patiënt (onevenwichtige voeding, gebrek aan lichaamsbeweging, overgewicht...), is het moeilijker om de oorsprong van diabetes type 1 vast te stellen.
Prof. Dr. Kristina Casteels noemt een aantal factoren die een mogelijke invloed hebben op het ontstaan van deze ziekte: "Het is duidelijk dat zowel genetische als omgevingsfactoren een rol spelen. Het risico voor de algemene populatie is 4 op 1.000, maar als je moeder, vader, broer of zus diabetes type 1 heeft, stijgt die kans naar 4 op 100. Anderzijds is het zo dat 90% van alle nieuwe patiënten niemand in de familie heeft met diabetes. Er zijn dus zeker ook omgevingsfactoren die meespelen, maar deze zijn nog ongekend en dus niet te vermijden.”
“Hierover bestaan verschillende theorieën”, vervolgt Kristina Casteels. “Aangezien diabetes type 1 vaker voorkomt in de noordelijke landen wordt gezegd dat een gebrek aan zonlicht en dus vitamine D een oorzaak kan zijn. Er wordt tevens gekeken naar ons immuunsysteem dat omwille van onze ‘te nette en te schone’ samenleving te weinig of verkeerd gestimuleerd zou worden. Hierdoor zouden we kennelijk vatbaarder worden voor auto-immuunziekten. Als laatste omgevingsfactor wordt gedacht aan bepaalde virussen die de auto-immuunziekte kunnen uitlokken.”
De insulinepomp, een revolutie na de ontdekking van insuline 100 jaar geleden
We zien recent een stijging in het aantal kinderen met diabetes type 1, maar deze ziekte trof onze kinderen ook al veel vroeger. Tot honderd jaar geleden was er echter geen oplossing voor deze kinderen, maar in 1921 kon insuline geïsoleerd worden uit de alvleesklier van honden en werd een 14-jarige jongen hier voor het eerst mee behandeld. Dit was een echte revolutie waarvoor de wetenschappers Banting en MacLeod in 1923 de Nobelprijs voor geneeskunde in ontvangst mochten nemen. Sindsdien zijn er gelukkig enorme stappen vooruit gezet.
Vandaag hebben veel kinderen met diabetes type 1 het geluk te kunnen rekenen op de meest recente technologieën waarbij het insulineniveau dag en nacht automatisch wordt aangepast, bijna zoals een kunstmatige pancreas.